De lijn, de sporen, de punten en alle markeringen die een oppervlak accentueren, markeren mijn werk vanaf het begin. Ze benadrukken ritme, spanning en maat.

De lichtheid en transparantie, de superposities, de verschillende lezingen die met elkaar zijn verbonden, het invoegen van verschillende elementen, de praktijk van het knippen, zijn allemaal componenten van mijn parcours.

Al in 1970, door het snij papier van mijn moeder te hergebruiken als ondersteuning voor mijn tekeningen, werkte ik voor het eerst met ontwrichte objecten . De gedrukte lijnen van haar patronen, gelezen door de discrete gele kleur van het blad, werden het uitgangspunt en ijkpunt voor toch reeds denkbeeldige composities.

De stoffen, de sluiers, de plaatselijk ondoorzichtige glazen, tot de laatste werken aan gearticuleerde structuren, zijn allemaal elementen die verwijzen naar bevoorrechte momenten uit mijn jeugd: het contact met de naaimachine van mijn moeder en een kopje blauw flanel onderbroken door witte draden. P.C.